Voorbereiding
22 oktober 2019 Tussen de eerste zin en de laatste zin van je verhaal zit een heel proces. Je schetst in je hoofd bepaalde situaties, je denkt na over het hoofdpersonage. Voor mij is dat een drukke periode in mijn hoofd. Voor mijn omgeving is het behelpen, ik hoor niets, ben er met mijn gedachten niet bij, doe op de automatische piloot de noodzakelijkste huishoudelijke klusjes.Er staat dan nog niets op papier, hoogstens een korte beschrijving. Ik probeer eerst zoveel mogelijk gegevens te verzamelen: over de locatie waar het verhaal zich afspeelt, bijvoorbeeld hoe ziet de omgeving eruit, met bossen of akkerlanden; over de tijdsperiode, hoe zou de straat eruit hebben gezien en wat betekent het als er geen waterleiding is.
In het verhaal waar ik nu mee bezig ben heb ik zoveel mogelijk gegevens over de hoofdpersoon gezocht. Voor mij is het personage eerst een vreemde, waarmee ik moet kennismaken. Ik hoop goede vrienden te worden, want ik wil veel weten. Uit wat voor omgeving komt hij? Hoe reageert hij? Zelfs denk ik na over de klank van zijn stem. Meestal schrijf ik dan nog niets.
Als ik een idee heb gekregen over de persoon, dan probeer ik een onverwachte gebeurtenis te creëren. Hoe kan daarop gereageerd worden? Vanwege de spanning het liefst anders dan je zou verwachten, maar nog wel geloofwaardig.
Dan begin ik te schrijven...
